De hertezwam (latijnse soortnaam is cervinus, van cervus = hert) is een van de meest voorkomende roodsporige plaatjeszwammen.  De 5 tot 10 cm brede hoed is eerst klokvormig en later gewelfd tot vlak, grijs of roetbruin, glanzend en bij droog weer gespleten.  De hoge, zeer dicht opeen en vrij van de steel staande plaatjes zijn eerst wittig en daarna roze.  De cilindrische, massieve, breekbare steel is wittig met donkere lengtestrepen.  Het broze, waterige vlees is en blijft wittig en heeft een zachte smaak, en een geur die aan rauwe aardappelen doet denken. De hertezwam groeit van mei tot november op half vergane stammen en stronken van loofbomen, vooral berken, haagbeuken, eiken en beuken, soms ook op zaagsel.  Hoed en steel zijn gemakkelijk te scheiden bij de hertezwammen; geen ring en ook geen beurs aan de steel waarneembaar.  Ze is eetbaar, maar van geringe voedingswaarde en een inferieure kwaliteit. De sporen zijn roze

Tekstbron: Dieren en plantengids voor onderweg  © Uitgeversmaatschappij Tirion NL